Na de langste formatie uit de Nederlandse geschiedenis is vandaag het coalitieakkoord van het kabinet Rutte IV, bestaande uit de VVD, D66, CDA en de ChristenUnie gepresenteerd. Alhoewel het kabinet qua partijsamenstelling een voortzetting is van het kabinet Rutte III is het beleid op het gebied van de woningmarkt beslist anders. Waar de afgelopen jaren de focus vooral lag op gedecentraliseerde besluitvorming worden nu de teugels aangehaald om de woningmarkt weer vlot te trekken.
Koopwoningmarkt
Alhoewel de woningmarktcijfers laten zien dat de druk op de koopwoningmarkt zeer hoog is, zoals ook de woningmarktrapportages van MVGM Vastgoedtaxaties laten zien, zijn de maatregelen op het gebied van de koopwoningmarkt beperkt gebleven. Een kerngroep wordt echter wel ondersteund: De starters. Middels het schrappen van de vrijstelling in de schenkbelasting voor de eigen woning (de ‘jubelton’) en de terugkeer van premiewoningen wordt geprobeerd om de positie van starters op de woningmarkt te verbeteren.
Huurwoningmarkt
Waar op het gebied van de koopwoningmarkt weinig maatregelen genomen worden is dat niet zo op het gebied van de huurwoningmarkt. Tijdens Rutte III was al zichtbaar dat de coalitie een wens had om de huurmarkt meer te reguleren om de betaalbaarheid te waarborgen. Dit beleid wordt onder Rutte IV voortgezet.
De maatregelen laten zien dat middels regulering het kabinet de betaalbaarheid van huurwoningen wil verbeteren. Er komt een vorm van huurprijsbescherming voor middenhuur, de sociale huren worden verlaagd en de huurtoeslag komt ook beschikbaar voor huurders met een laag inkomen die nu nog in een woning zitten met een huur boven de huurtoeslaggrens. Hiernaast krijgen woningcorporaties meer te besteden dankzij het schrappen van de verhuurderheffing en zullen beleggers op de markt meer moeten gaan betalen. Een belangrijke onbekende factor blijft het effect van deze maatregelen op de private huursector.
Nieuwbouw
Meer bouwen en meer centrale controle over de woningbouw. Dat is de kern van het verhaal van Rutte IV op het gebied van nieuwbouw. De maatregelen zorgen voor meer subsidie voor de bouw en voor meer woningbouwlocaties. Zo komt er €7,5 miljard beschikbaar over de komende tien jaar om 14 grootstedelijke bouwlocaties te ontsluiten. De wens is om hier 900.000 woningen te bouwen. Dit past bij het woningbouwdoel van Rutte IV: Het kabinet wil namelijk 100.000 woningen per jaar bouwen. Van het totaal aantal extra woningen moet 2/3de bestaan uit betaalbare huur- en koopwoningen (koopprijs tot en met de grens Nationale Hypotheekgarantie – deze was in 2021 €325.000 euro)
De €7,5 miljard is echter niet de enige financiële steun die beschikbaar komt, aangezien de woningbouwimpuls over de komende tien jaar in totaal €1 miljard euro extra budget krijgt. Hiermee kunnen ook bouwprojecten waarbij er tekorten zijn bij onder andere het bouwrijp maken van grond ondersteund worden.
Hiernaast wordt de regeling Volkshuisvestingsfonds verlengd. Dit zorgt ervoor dat de komende kabinetsperiode wederom €600 miljoen beschikbaar komt om de bestaande woningvoorraad in kwetsbare gebieden te herstructureren. Tot nu toe zijn er dankzij het Volkshuisvestingsfonds in totaal 22.000 woningen kwalitatief verbeterd in onder andere krimpgebieden, zoals de Limburgse Mijnstreken.
Deze extra subsidieregelingen zullen in het nieuwe kabinet worden verdeeld door een minister voor Volkshuisvesting & Ruimtelijke Ordening. Hiermee wordt de wens vanuit de politiek om toch weer een minister voor Wonen aan te stellen vervult. Dit betekent dat er ook meer centrale regie mogelijk is over waar de geplande woningen gebouwd zullen worden. Het coalitieakkoord vermeldt dat deze ook in het ‘groen’ gebouwd zullen worden, maar de focus zal liggen op binnenstedelijk bouwen.